Een goede lichamelijke conditie verkleint de kans op problemen tijdens een operatie en zorgt ervoor dat je na de operatie sneller herstelt en eerder naar huis kunt. Als je (veel) gewicht hebt verloren of minder gezond hebt gegeten, kun je tekorten hebben aan belangrijke voedingsstoffen. Dan krijg je voor en na de operatie dieetadviezen om je voedingstoestand te verbeteren.
Als je wordt geopereerd maakt de specialist een inschatting van je algehele gezondheid. Om te kijken hoe fit je bent, zal de specialist bijvoorbeeld vragen stellen over je leefstijl. Bijvoorbeeld of je genoeg beweegt, of je rookt, alcohol drinkt en of je gezond eet. Je krijgt dan adviezen om je leefstijl aan te passen zodat je zo fit mogelijk de operatie kunt ondergaan en sneller herstelt.
De specialist kijkt ook of je ondervoed bent. Ondervoeding betekent dat je lichaam een tekort aan voedingsstoffen heeft, vooral energie en eiwit. Om aan energie en eiwit te komen gebruikt het lichaam zijn reservevoorraden. Vetweefsel wordt dan afgebroken, maar ook spierweefsel. Hierdoor val je af en wordt je conditie minder goed. Door ondervoeding kun je je moe en slap voelen. Ook heb je sneller infecties. Bij ondervoeding duurt het dan ook langer voordat je hersteld bent na de operatie. Het is belangrijk om (het risico op) ondervoeding direct te behandelen.
Bij ondervoeding of een verhoogde kans op ondervoeding kan de arts je verwijzen naar een diëtist, fysiotherapeut en/of een ‘voedingsteam’. Dit is een team dat meestal bestaat uit een arts, een voedingsverpleegkundige, diëtist, fysiotherapeut en apotheker. Je maakt dan samen een persoonlijk behandeladvies dat goed bij jouw situatie past.
Als je na de operatie een bepaalde periode niet mag eten of zo ziek bent dat je niet genoeg kunt eten, dan kan in overleg met de arts direct of na een paar dagen na de operatie sondevoeding gestart worden.