Soorten pijnstilling bij kinderen voor, tijdens en na een operatie (perioperatief)

Voor een goed herstel na de operatie is het belangrijk dat de pijn van de kleine patiënt onder controle blijft. Een beetje pijn na een operatie is normaal, maar te veel pijn is niet goed. Een pijnbehandeling zorgt voor minder pijn, waardoor het kind bijvoorbeeld beter slaapt en makkelijker eet. Dat zijn belangrijke factoren voor een goed herstel. 

De anesthesioloog maakt voor de operatie een plan voor de pijnbehandeling. Het type pijnbehandeling dat een kind krijgt hangt af van de soort ingreep.

Alleen verdoven waar nodig: locoregionale pijnstilling

Bij sommige operaties is het voldoende om een deel van het lichaam te verdoven. De pijnstilling wordt dan alleen in het gebied van de operatie gegeven. Bijvoorbeeld in een arm of been.

Er zijn twee vormen van verdoving, namelijk epiduraal geprikt in de rug of boven de bil (caudaal) of perifere zenuwblokkade. Beide varianten gaan altijd in combinatie met tabletten of zetpillen. Deze worden na afloop ook meegegeven als het kind dezelfde dag naar huis mag en de arts weinig pijn verwacht.

1. Epiduraal (caudaal)

De meeste mensen kennen dit als ‘de ruggenprik’. Een caudaal is een soort epiduraal en wordt meestal bij kleine kinderen toegepast. De verdoving wordt geprikt in de rug, rond de centrale ruggenmergzenuwen. Is de pijnstilling voor langere tijd nodig, dan wordt een kleine katheter geplaatst. Dit lijkt op een infuus, maar een katheter zit achter de zenuwen in plaats van in het bloedvat. Deze techniek wordt veel toegepast bij operaties aan de borstkas, buik, bekken of benen. 

Deze pijnbehandelingsmethode heeft twee aandachtspunten. Zelf rondlopen vlak na de operatie kan moeilijk zijn en er is een blaaskatheter nodig. Wanneer jouw kind bloedverdunners gebruikt die niet gestopt mogen worden, is deze techniek niet mogelijk. Het is belangrijk om voor de operatie met de anesthesioloog te spreken zodat die dit soort informatie kan meenemen in het medicatieplan.

2. Perifere zenuwblokkade

Deze locoregionale techniek wordt gebruikt bij operaties in de benen, voeten, armen of handen. De zenuwen die naar de rest van het lichaam lopen worden hierbij verdoofd waardoor je geen pijn voelt.

Met een perifere zenuwblokkade kan de anesthesioloog precies de zenuw verdoven die bijvoorbeeld naar je been gaat. Als het kind slaapt wordt de juiste zenuw met een echo opgezocht en de verdoving wordt rond deze zenuw gegeven. De verdoving werkt dan een paar uur. Als de verdoving langer nodig is dan kan dat met een katheter dicht bij de zenuw.

Deze pijnstillingsmethodes zijn zeer veilig voor kinderen, maar ook hier zijn aandachtspunten voor de anesthesioloog. Bij kinderen is de juiste dosering extra belangrijk om toxiciteit te voorkomen. Maar geen zorgen, de anesthesioloog en het anesthesiologisch team zijn hiervoor opgeleid. Andere bijwerkingen zoals een lokale infectie komen zelden voor.

Sterkere medicatie zoals morfine

Als er geen plaatselijke medicatie mogelijk is of de arts veel pijn verwacht, dan krijgt het kind sterkere medicatie. De anesthesioloog berekent precies hoeveel sterke medicijnen een kind mag krijgen. De sterkere medicatie kan bijvoorbeeld op deze twee manieren worden toegediend:

1. Morfine via een infuus

Via het infuus kun je een sterkere vorm van medicatie krijgen, zoals morfine. Dit is een zware pijnstiller en daarom krijgt een kind alleen morfine als dat echt nodig is. Bijvoorbeeld als de arts sterke pijn verwacht.

2. PCA-pomp

Met een PCA-pomp heeft de patiënt (vanaf ongeveer 5 of 6 jaar) zelf invloed op de hoeveelheid pijnstilling. Als er ineens veel pijn is, dan kan de patiënt op een knop drukken om medicijnen te krijgen via het pompje. Hier zit een beveiliging op, dus te veel medicijnen toedienen kan niet. 

Tabletten of zetpillen voor thuis

Als het kind na de operatie dezelfde dag naar huis mag, krijg je meestal zetpillen of tabletten mee. Dit zijn vaak de operaties waar artsen weinig pijn bij verwachten. Deze soorten pijnstillers ken je vaak al omdat veel mensen ze thuis ook gebruiken, bijvoorbeeld bij koorts. Denk aan paracetamol of ibuprofen. Deze medicijnen werken goed om pijn na een operatie te onderdrukken.