Een verkouden kind en narcose

Kinderen zijn in vergelijking met volwassenen vaak verkouden. Gemiddeld krijgen kinderen drie tot acht luchtweginfecties per jaar. Ongeveer de helft van de kinderen die in 2021 werden geopereerd, was binnen twee maanden voor de operatie verkouden. Dat schrijft het CBS.

Heeft je kind vier tot zes weken voor de operatie verkoudheidsklachten, dan is het belangrijk om contact op te nemen met de anesthesioloog. Een verkoudheid heeft namelijk invloed op de anesthesie die een kind krijgt. Het komt ook vaak voor dat de operatie wordt uitgesteld, voor de veiligheid van het kind.

Waarom geen algehele anesthesie (narcose) bij verkoudheid?

De meest voorkomende risico’s tijdens anesthesie bij verkouden kinderen hebben te maken met de luchtwegen. Een verkoudheid zorgt ervoor dat de luchtwegen gevoeliger zijn. Prikkels tijdens een ingreep kunnen dan grotere gevolgen hebben. Denk aan hoesten, een verkramping van de spieren van de luchtpijp of lagere luchtwegen en een daling van het zuurstofgehalte in het bloed. Deze gevoeligheid blijft nog een tijdje, ook als de klachten al weg zijn voor de ingreep. Na de operatie kunnen verkoudheidsklachten zoals hoesten of keelpijn erger worden. 

Vaak kan de anesthesioloog een luchtwegprobleem tijdens een operatie oplossen. Maar het liefst willen we risico’s zo veel mogelijk voorkomen.

Hoe herken je een verkoudheid bij een kind?

Bovenste luchtweginfectie

Is jouw kind hangerig en snotterig, moet hij of zij hoesten en heeft hij of zij eventueel verhoging maar geen koorts? En zijn er (met een stethoscoop) geen afwijkingen te horen aan de longen? Dan is er waarschijnlijk sprake van een bovenste luchtweginfectie. De operatie wordt bij voorkeur uitgesteld tot jouw kind tenminste twee weken helemaal beter is.

Soms gaat de operatie door

Heeft het kind klachten, maar zijn de klachten minimaal? Bij een operatie die niet uitgesteld kan worden, gaat de ingreep toch door. Ook als jouw kind altijd verkouden is en dit juist de reden is voor de operatie (zoals bijvoorbeeld het knippen van neus of keelamandelen), dan gaat de operatie soms toch door.

De anesthesioloog is extra voorzichtig met algehele anesthesie bij kinderen met een leeftijd onder de 1 jaar, astma, veel slijmvorming en ouders die roken. Ook bij bepaalde mond-keeloperaties, omdat deze de kans op problemen na de operatie vergroten.

Onderste luchtweginfectie

Een onderste luchtweginfectie kan bronchitis of een longontsteking zijn. Dit komt door een virus of een bacterie. De klachten zijn vergelijkbaar met een bovenste luchtweginfectie. Daarnaast kunnen kinderen deze klachten hebben:

• Benauwdheid met een snellere ademhaling
• Koorts die langer dan 48 uur aanhoudt
• Verwardheid
• Afwijkingen aan de longen die te horen zijn met een stethoscoop

Is dit het geval? Dan heeft algehele anesthesie voor het kind risico’s. Daarom wordt de operatie indien mogelijk uitgesteld tot jouw kind minimaal vier weken (maar liever zes weken) helemaal beter is.

Wat als er spoed is?

Is de operatie een spoedgeval en dus écht noodzakelijk? Dan gaat de operatie natuurlijk door. De anesthesioloog verkleint de risico’s zo veel mogelijk. Jouw kind wordt tijdens en na de operatie goed in de gaten gehouden. Soms moet het kind langer opgenomen blijven of langer op de verkoeverkamer blijven.