De ruggenprik light, in de medische literatuur bekend als de “walking epidural”, is een vorm van epidurale pijnstilling tijdens de bevalling, waarbij adequate pijnstilling wordt bereikt met minimaal verlies van spierkracht en motoriek in de benen. Hierdoor zijn patiënten in staat om (met ondersteuning) op hun benen te staan en te lopen.
Al sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw wordt er gesproken over de walking epidural. Weliswaar was er toen nog sprake van een epiduraal, waarbij medicatie in een hogere dosering en concentratie werd toegediend dan nu geadviseerd wordt, maar het laat wel duidelijk zien dat ook toen al de voordelen van een walking epidural herkend werden.
Vanaf het begin van de 21ste eeuw zien we dan ook dat er naar een zo laag mogelijke dosering en concentratie van medicatie bij epidurale pijnstilling tijdens de bevalling wordt gestreefd. Dit om de motoriek en de spierkracht zoveel mogelijk te behouden om hiermee bijwerkingen (niet vorderende uitdrijving, vacuum-/tangverlossing) tot een minimum te beperken.
Zowel de richtlijn medicamenteuze pijnbehandeling tijdens de bevalling uit 2008, als ook de modulaire herziening van deze richtlijn (reeds in conceptvorm verspreid) en de recente literatuur adviseren het gebruik van een lage concentratie van de medicatie die door de epidurale catheter wordt toegediend (ropivacaïne 0,1% of bupivacaïne 0,0625%). Deze concentraties geven goede pijnstilling als ze in combinatie met een opiaat (in Nederland voornamelijk sufentanil) worden toegepast.
De geadviseerde lage concentratie wordt (conform de richtlijn uit 2008) al in veel ziekenhuizen in Nederland gebruikt. Het feit dat je bij deze concentratie inderdaad, indien gewenst, mobiel kan zijn is niet algemeen bekend. Mochten ziekenhuizen overwegen om patiënten met epidurale pijnstilling in lage concentratie tijdens de partus te laten mobiliseren, is het zaak dat, voordat patiënten uit bed stappen, spierzwakte gecontroleerd wordt en dat er voldoende verpleegkundige begeleiding beschikbaar is om patiënten te begeleiden bij het mobiliseren.
Belangrijk is ook de manier van toedienen, dit geldt voor elke vorm van epidurale analgesie maar voor de walking epidural in het bijzonder Bij continu infusie is er een groter risico op motorisch block (zie concept richtlijn), óók bij lage concentraties lokaal anestheticum. De werkgroep die de richtlijn momenteel herziet is van mening, gesteund door de literatuur, dat continu infusie bij epidurale analgesie geen plek meer heeft en raadt PCEA dan wel PIEB aan.
Voor patiënten is op website deze pagina toegevoegd.