Voor de diagnosen ‘centrale pijn’, ‘perifere zenuwpijn’ en ‘overig’ leidt de zorgactiviteit Quantitative Sensory Testing (039791) tot een zorgproduct. In combinatie met een polikliniek- en eerste hulpbezoek leidt QST per januari 2023 af tot een licht ambulant dbc-zorgproduct.
QST zorgt niet meer voor uitval bij de volgende diagnosen:
Voorheen viel het subtraject van de anesthesiologie uit, wanneer een QST werd geregistreerd zonder dat er vervolgens een pijnbehandeling werd geregistreerd. Diagnostiek wordt gezien als onlogische diagnostiek wanneer er verder geen pijnbestrijdingsinterventie plaatsvindt. Diagnostische zorgactiviteiten zijn dus alleen declarabel wanneer deze onderdeel zijn van een traject met pijnbestrijdingsinterventies. Voor QST is nu een uitzondering gemaakt, voor andere diagnostiek geldt dit nog steeds.
De NVA steunt deze wijziging, omdat het doel van QST is om patiënten beter te kunnen fenotyperen en dus uit te vinden welke patiënten wel baat kunnen hebben bij een pijninterventie en welke patiënten niet.
De NZA heeft verduidelijkt dat zorgactiviteit 190067 ‘Consult door een lid van het team palliatieve zorg’ ook geregistreerd wordt als de patiënt is opgenomen in een dagverpleging of een langdurige observatie. Voorheen was de formulering niet duidelijk en waren hier misverstanden over.
Medebehandeling en Intercollegiaal Consult mogen per 1 januari 2023 ook geregistreerd worden bij intensieve niet-electieve en langdurige kindergeneeskundige zorg met thuisovernachting en langdurige observatie zonder overnachting of dagverpleging.
Voorheen mocht een ICC of een MB alleen geregistreerd worden bij één of meer verpleegdagen, klinische zorgdagen in de thuissituatie, IC-dagen of verblijfsdagen ggz op een psychiatrische afdeling algemeen ziekenhuis (PAAZ) of psychiatrische afdeling academisch ziekenhuis (PUK).